Menu

Blogs

De mensen van Wing bloggen over hun ervaringen en reflecties.

Regionaal ontwerpen is geen one night stand

Jannemarie schrijft een serie van vier blogs over regionaal ontwerpen. Aan de hand van vier stellingen gaat ze in op de impact van regionaal ontwerpen, het opdrachtgeverschap en het instrument prijsvraag. De stellingen komen voort uit een essay dat zij schreef in opdracht van de Eo Wijersstichting (meer hierover in kader onderaan). In deze blog de tweede stelling: Regionaal ontwerpen is geen one night stand.

Stelling 2: Regionaal ontwerpen is geen one night stand

In stelling 1 maakte ik al het punt dat je het succes van regionaal ontwerpen niet af moet meten aan exacte implementatie, maar aan doorwerking op het denken en handelen van partijen in de geest van een regionale visie. Dat vraagt eerder om een bestendige relatie dan om een one night stand.

Die 'doorwerking in de geest van' is geen uitgestippeld pad dat je vastlegt in een snel een-tweetje tussen een regionale opdrachtgever en een ontwerper. Dat blijkt maar al te goed als je volgt hoe bepaalde ideeën uit eerdere prijsvragen hebben doorgewerkt. Je ziet bijvoorbeeld dat een heel andere partij dan je zou verwachten met een idee op de loop gaat. Dit was het geval bij het eerste winnende Plan Ooievaar uit 1986. Daar toonden niet, zoals verwacht, de ministeries die landbouw, natuur of ruimtelijke ordening onder hun hoede hadden interesse –  het toenmalige ministerie van LNV was zelfs uitgesproken anti-Ooievaar. Het waren onverwachte partijen die het omarmden en de moed hadden het verder te brengen, in eerste instantie de Gelderse Milieufederatie, later het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Het kan ook jaren duren tot de ‘geest van een plan’ herkend wordt. Dit zien we bijvoorbeeld bij de prijsvraag over het IJmeer in 2006, waar jaren van radiostilte heerste na de uitverkiezing van het Plan Markeroog. De geest van dit plan waart echter rond in het Plan Markerwadden dat momenteel in uitvoering is. Of er is een andere constellatie nodig om iets te laten landen, zoals ideeën uit de prijsvraag Deltapoort uit 2008, die pas enkele jaren geleden in het Deltaprogramma weer opdoken.

Vaak verloopt verspreiding en uitwerking van de ideeën dus niet via de ontwerpers van het winnende plan, maar via de vakgemeenschap. Meestal, en begrijpelijk, tot ongenoegen van de prijswinnaars.

Steeds blijkt het bij doorwerking te gaan om het goede idee, op het juiste moment, op de goede plek. Ik moet dan altijd denken aan de beroemde fotograaf Henri Cartier Bresson: je moet toeslaan op ‘le moment decisif’. Je kunt dat moment niet voorspellen, niet afdwingen, maar wel werken aan gunstige voorwaarden. Er zijn gedreven mensen nodig die over zo’n idee blijven vertellen, het waar nodig aanpassen, en toeslaan als het kan. Het gaat erom krachten te bundelen, elkaar met goede ideeën te blijven bestoken en het risico op mislukking –  dat hoort immers bij variatie en selectie –  samen te delen. Die ambitie zou je als regio moeten hebben.

Het gaat dus niet zozeer om een sterke regionale opdrachtgever –  dat idee heb ik langzamerhand losgelaten –  maar om regionale krachtenbundeling. Sterker nog: ook nationale partijen zouden zich moeten aansluiten bij de transitieopgaven van de Eo Wijers-prijsvragen. Omdat partijen in de regio het lef hebben om hun nek daarvoor uit te steken, en omdat die opgaven qua aard en impact ook op nationaal niveau waarde hebben als leerschool.

Regionaal ontwerp is dus geen one night stand en al helemaal geen vluggertje. Regionaal ontwerpen gaat werken als partijen langdurig met elkaar optrekken, niet in een exclusieve relatie tussen een opdrachtgever en de (prijswinnende) ontwerpers, maar in een veel bredere uitwisseling tussen overheden, kennisinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de vakwereld. Dat betekent ook iets voor het instrument prijsvraag. In het essay [link] doe ik hiervoor suggesties zoals een sterker getrapte aanpak, met meer nadruk op kennisuitwisseling en -ontwikkeling. Een prijsvraagtraject kan dan bijdragen aan het versterken van de culturele en institutionele voedingsbodem waarop innovatieve projecten kunnen floreren.


 


Dit is een serie van 4 blogs over regionaal ontwerpen. Aanleiding voor de blogs is een essay dat ik schreef op verzoek van de Eo Wijers-stichting. Deze stichting heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling en profilering van het regionaal ruimtelijk ontwerp. Dit deed en doet zij door prijsvragen te organiseren; tien stuks in ruim dertig jaar tijd. Het essay is een update van het boekje ‘Een kwart eeuw Eo Wijers-stichting’ van mijn hand, dat in 2008 verscheen. Men vroeg me deze keer in te gaan op de impact van regionaal ontwerpen, het opdrachtgeverschap, en het instrument prijsvraag. Ik heb volmondig ja gezegd op dit verzoek, dat aansloot bij mijn eerdere publicaties over regionaal ontwerpen en ontwerpend onderzoek, en ook bij mijn eigen ervaringen en vragen, onder meer door deelname aan de negende en tiende prijsvraag. 

Het concept essay besprak ik met goed geïnformeerde vakgenoten in planning en ontwerp: Joost Schrijnen, Wil Zonneveld, Joks Jansen, Bart de Zwart, Terry van Dijk en Corne Paris. Dat gesprek hielp mij om de toelichting op het essay te gieten in de vorm van vier stellingen. Deze presenteerde ik op 3 juni 2016 tijdens een conferentie ter gelegenheid van de afsluiting van de tiende prijsvraag en een bestuurswissel.

Links

Een kwart eeuw Eo Wijers-stichting
Essay: Ontwerpen in de regio

Stelling 1: Een regionaal ontwerp is niet bedoeld om uit te voeren

Stelling 2: Regionaal ontwerpen is geen one-night stand

Stelling 3: Dé regionale oplossing bestaat niet

Stelling 4: Ontwerpen is te belangrijk om aan ontwerpers over te laten